Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitfluiten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitfluiten (Nederlands) in het Zweeds

uitfluiten:

uitfluiten werkwoord (fluit uit, floot uit, floten uit, uitgefloten)

  1. uitfluiten
    hissa åt
    • hissa åt werkwoord (hissar åt, hissade åt, hissat åt)

Conjugations for uitfluiten:

o.t.t.
  1. fluit uit
  2. fluit uit
  3. fluit uit
  4. fluiten uit
  5. fluiten uit
  6. fluiten uit
o.v.t.
  1. floot uit
  2. floot uit
  3. floot uit
  4. floten uit
  5. floten uit
  6. floten uit
v.t.t.
  1. heb uitgefloten
  2. hebt uitgefloten
  3. heeft uitgefloten
  4. hebben uitgefloten
  5. hebben uitgefloten
  6. hebben uitgefloten
v.v.t.
  1. had uitgefloten
  2. had uitgefloten
  3. had uitgefloten
  4. hadden uitgefloten
  5. hadden uitgefloten
  6. hadden uitgefloten
o.t.t.t.
  1. zal uitfluiten
  2. zult uitfluiten
  3. zal uitfluiten
  4. zullen uitfluiten
  5. zullen uitfluiten
  6. zullen uitfluiten
o.v.t.t.
  1. zou uitfluiten
  2. zou uitfluiten
  3. zou uitfluiten
  4. zouden uitfluiten
  5. zouden uitfluiten
  6. zouden uitfluiten
en verder
  1. ben uitgefloten
  2. bent uitgefloten
  3. is uitgefloten
  4. zijn uitgefloten
  5. zijn uitgefloten
  6. zijn uitgefloten
diversen
  1. fluit uit!
  2. fluitt uit!
  3. uitgefloten
  4. uitfluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitfluiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hissa åt uitfluiten