Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitharden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitharden (Nederlands) in het Zweeds

uitharden:

uitharden werkwoord (hard uit, hardt uit, hardde uit, hardden uit, uitgehard)

  1. uitharden (harden; stalen)
    hårdna; härda
    • hårdna werkwoord (hårdnar, hårdnade, hårdnat)
    • härda werkwoord (härdar, härdade, härdat)

Conjugations for uitharden:

o.t.t.
  1. hard uit
  2. hardt uit
  3. hardt uit
  4. harden uit
  5. harden uit
  6. harden uit
o.v.t.
  1. hardde uit
  2. hardde uit
  3. hardde uit
  4. hardden uit
  5. hardden uit
  6. hardden uit
v.t.t.
  1. ben uitgehard
  2. bent uitgehard
  3. is uitgehard
  4. zijn uitgehard
  5. zijn uitgehard
  6. zijn uitgehard
v.v.t.
  1. was uitgehard
  2. was uitgehard
  3. was uitgehard
  4. waren uitgehard
  5. waren uitgehard
  6. waren uitgehard
o.t.t.t.
  1. zal uitharden
  2. zult uitharden
  3. zal uitharden
  4. zullen uitharden
  5. zullen uitharden
  6. zullen uitharden
o.v.t.t.
  1. zou uitharden
  2. zou uitharden
  3. zou uitharden
  4. zouden uitharden
  5. zouden uitharden
  6. zouden uitharden
diversen
  1. hard uit!
  2. hardt uit!
  3. uitgehard
  4. uithardend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitharden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
härda harden; stalen; uitharden
hårdna harden; stalen; uitharden