Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitrijden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitrijden (Nederlands) in het Zweeds

uitrijden:

uitrijden werkwoord (rijd uit, rijdt uit, reed uit, reden uit, uitgereden)

  1. uitrijden
    rida ut; avluta loppet; klara till slutet; rida ut stormen
    • rida ut werkwoord (reder ut, red ut, ridit ut)
    • avluta loppet werkwoord (avlutar loppet, avlutade loppet, avlutat loppet)
    • klara till slutet werkwoord (klarar till slutet, klarade till slutet, klarat till slutet)
    • rida ut stormen werkwoord (reder ut stormen, red ut stormen, ridit ut stormen)

Conjugations for uitrijden:

o.t.t.
  1. rijd uit
  2. rijdt uit
  3. rijdt uit
  4. rijden uit
  5. rijden uit
  6. rijden uit
o.v.t.
  1. reed uit
  2. reed uit
  3. reed uit
  4. reden uit
  5. reden uit
  6. reden uit
v.t.t.
  1. heb uitgereden
  2. hebt uitgereden
  3. heeft uitgereden
  4. hebben uitgereden
  5. hebben uitgereden
  6. hebben uitgereden
v.v.t.
  1. had uitgereden
  2. had uitgereden
  3. had uitgereden
  4. hadden uitgereden
  5. hadden uitgereden
  6. hadden uitgereden
o.t.t.t.
  1. zal uitrijden
  2. zult uitrijden
  3. zal uitrijden
  4. zullen uitrijden
  5. zullen uitrijden
  6. zullen uitrijden
o.v.t.t.
  1. zou uitrijden
  2. zou uitrijden
  3. zou uitrijden
  4. zouden uitrijden
  5. zouden uitrijden
  6. zouden uitrijden
en verder
  1. ben uitgereden
  2. bent uitgereden
  3. is uitgereden
  4. zijn uitgereden
  5. zijn uitgereden
  6. zijn uitgereden
diversen
  1. rijd uit!
  2. rijdt uit!
  3. uitgereden
  4. uitrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitrijden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avluta loppet uitrijden
klara till slutet uitrijden
rida ut uitrijden
rida ut stormen uitrijden