Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitwas:
  2. uitwassen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitwas (Nederlands) in het Zweeds

uitwas:


uitwassen:

uitwassen werkwoord (was uit, wast uit, waste uit, wasten uit, uitgewassen)

  1. uitwassen (wassen)
    tvätta rent; tvätta bort
    • tvätta rent werkwoord (tvättar rent, tvättade rent, tvättat rent)
    • tvätta bort werkwoord (tvättar bort, tvättade bort, tvättat bort)
  2. uitwassen
    tvätta ut
    • tvätta ut werkwoord (tvättar ut, tvättade ut, tvättat ut)

Conjugations for uitwassen:

o.t.t.
  1. was uit
  2. wast uit
  3. wast uit
  4. wassen uit
  5. wassen uit
  6. wassen uit
o.v.t.
  1. waste uit
  2. waste uit
  3. waste uit
  4. wasten uit
  5. wasten uit
  6. wasten uit
v.t.t.
  1. heb uitgewassen
  2. hebt uitgewassen
  3. heeft uitgewassen
  4. hebben uitgewassen
  5. hebben uitgewassen
  6. hebben uitgewassen
v.v.t.
  1. had uitgewassen
  2. had uitgewassen
  3. had uitgewassen
  4. hadden uitgewassen
  5. hadden uitgewassen
  6. hadden uitgewassen
o.t.t.t.
  1. zal uitwassen
  2. zult uitwassen
  3. zal uitwassen
  4. zullen uitwassen
  5. zullen uitwassen
  6. zullen uitwassen
o.v.t.t.
  1. zou uitwassen
  2. zou uitwassen
  3. zou uitwassen
  4. zouden uitwassen
  5. zouden uitwassen
  6. zouden uitwassen
en verder
  1. ben uitgewassen
  2. bent uitgewassen
  3. is uitgewassen
  4. zijn uitgewassen
  5. zijn uitgewassen
  6. zijn uitgewassen
diversen
  1. was uit!
  2. wast uit!
  3. uitgewassen
  4. uitwassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitwassen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tvätta bort uitwassen; wassen
tvätta rent uitwassen; wassen
tvätta ut uitwassen

Wiktionary: uitwassen


Cross Translation:
FromToVia
uitwassen tvätta lavernettoyer avec de l’eau, pure ou additionnée de savon ou de lessive, ou, avec tout autre liquide.