Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verdoemd:
  2. verdoemen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdoemd (Nederlands) in het Zweeds

verdoemd:

verdoemd bijvoeglijk naamwoord

  1. verdoemd (verdorie; verdomme; vervloekt; verdomd; verdikkeme)
    förbannat; fan; förbannad
  2. verdoemd (vervloekt)
    fördömt; förbannad; förbannat

verdoemd

  1. verdoemd (duivels)

Vertaal Matrix voor verdoemd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fan bewonderaar; fan; vereerder
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
djävulusisk duivels; verdoemd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fan verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt bliksems; verdraaid; verduiveld
förbannad verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt boos; dol; donders; erg boos; furieus; gedoemd; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; verduiveld; vervloekt; verwenst; woedend; woest
förbannat verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt boos; dol; erg boos; furieus; gebelgd; gedoemd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; spinnijdig; tierend; verbolgen; vertoornd; vervloekt; verwenst; woedend; woest
fördömt verdoemd; vervloekt vervloekt; verwenst

verdoemd vorm van verdoemen:

verdoemen werkwoord (verdoem, verdoemt, verdoemde, verdoemden, verdoemd)

  1. verdoemen (vervloeken; verwensen)
    fördöma; förbanna; svärja
    • fördöma werkwoord (fördömer, fördömde, fördömt)
    • förbanna werkwoord (förbannar, förbannade, förbannat)
    • svärja werkwoord (svärjar, svärjade, svärjat)
  2. verdoemen (veroordelen tot de hel)
    döma; fördöma
    • döma werkwoord (dömer, dömde, dömt)
    • fördöma werkwoord (fördömer, fördömde, fördömt)

Conjugations for verdoemen:

o.t.t.
  1. verdoem
  2. verdoemt
  3. verdoemt
  4. verdoemen
  5. verdoemen
  6. verdoemen
o.v.t.
  1. verdoemde
  2. verdoemde
  3. verdoemde
  4. verdoemden
  5. verdoemden
  6. verdoemden
v.t.t.
  1. heb verdoemd
  2. hebt verdoemd
  3. heeft verdoemd
  4. hebben verdoemd
  5. hebben verdoemd
  6. hebben verdoemd
v.v.t.
  1. had verdoemd
  2. had verdoemd
  3. had verdoemd
  4. hadden verdoemd
  5. hadden verdoemd
  6. hadden verdoemd
o.t.t.t.
  1. zal verdoemen
  2. zult verdoemen
  3. zal verdoemen
  4. zullen verdoemen
  5. zullen verdoemen
  6. zullen verdoemen
o.v.t.t.
  1. zou verdoemen
  2. zou verdoemen
  3. zou verdoemen
  4. zouden verdoemen
  5. zouden verdoemen
  6. zouden verdoemen
diversen
  1. verdoem!
  2. verdoemt!
  3. verdoemd
  4. verdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdoemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbanna ban; kerkban
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
döma verdoemen; veroordelen tot de hel berechten; veroordelen; vervolgen; vonnis uitspreken; vonnissen
förbanna verdoemen; vervloeken; verwensen bannen; bezweren; ketteren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; vloeken; wegjagen
fördöma verdoemen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen afkeuren; klikken; ongeschikt verklaren; slecht voorstellen; verketteren; verklappen; veroordelen; vonnissen
svärja verdoemen; vervloeken; verwensen een eed doen; zweren

Wiktionary: verdoemen


Cross Translation:
FromToVia
verdoemen förbanna drat — to damn or curse