Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verdoezelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdoezelen (Nederlands) in het Zweeds

verdoezelen:

verdoezelen werkwoord (verdoezel, verdoezelt, verdoezelde, verdoezelden, verdoezeld)

  1. verdoezelen (in de doofpot stoppen)
    sopa under mattan; lägga på locket
    • sopa under mattan werkwoord (sopar under mattan, sopade under mattan, sopat under mattan)
    • lägga på locket werkwoord (lägger på locket, lade på locket, lagt på locket)

Conjugations for verdoezelen:

o.t.t.
  1. verdoezel
  2. verdoezelt
  3. verdoezelt
  4. verdoezelen
  5. verdoezelen
  6. verdoezelen
o.v.t.
  1. verdoezelde
  2. verdoezelde
  3. verdoezelde
  4. verdoezelden
  5. verdoezelden
  6. verdoezelden
v.t.t.
  1. heb verdoezeld
  2. hebt verdoezeld
  3. heeft verdoezeld
  4. hebben verdoezeld
  5. hebben verdoezeld
  6. hebben verdoezeld
v.v.t.
  1. had verdoezeld
  2. had verdoezeld
  3. had verdoezeld
  4. hadden verdoezeld
  5. hadden verdoezeld
  6. hadden verdoezeld
o.t.t.t.
  1. zal verdoezelen
  2. zult verdoezelen
  3. zal verdoezelen
  4. zullen verdoezelen
  5. zullen verdoezelen
  6. zullen verdoezelen
o.v.t.t.
  1. zou verdoezelen
  2. zou verdoezelen
  3. zou verdoezelen
  4. zouden verdoezelen
  5. zouden verdoezelen
  6. zouden verdoezelen
diversen
  1. verdoezel!
  2. verdoezelt!
  3. verdoezeld
  4. verdoezelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdoezelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lägga på locket in de doofpot stoppen; verdoezelen
sopa under mattan in de doofpot stoppen; verdoezelen