Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. veredelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor veredelen (Nederlands) in het Zweeds

veredelen:

veredelen werkwoord (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)

  1. veredelen (verfijnen)
    förädla
    • förädla werkwoord (förädlar, förädlade, förädlat)

Conjugations for veredelen:

o.t.t.
  1. veredel
  2. veredelt
  3. veredelt
  4. veredelen
  5. veredelen
  6. veredelen
o.v.t.
  1. veredelde
  2. veredelde
  3. veredelde
  4. veredelden
  5. veredelden
  6. veredelden
v.t.t.
  1. heb veredeld
  2. hebt veredeld
  3. heeft veredeld
  4. hebben veredeld
  5. hebben veredeld
  6. hebben veredeld
v.v.t.
  1. had veredeld
  2. had veredeld
  3. had veredeld
  4. hadden veredeld
  5. hadden veredeld
  6. hadden veredeld
o.t.t.t.
  1. zal veredelen
  2. zult veredelen
  3. zal veredelen
  4. zullen veredelen
  5. zullen veredelen
  6. zullen veredelen
o.v.t.t.
  1. zou veredelen
  2. zou veredelen
  3. zou veredelen
  4. zouden veredelen
  5. zouden veredelen
  6. zouden veredelen
diversen
  1. veredel!
  2. veredelt!
  3. veredeld
  4. veredelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor veredelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förädla veredelen; verfijnen

Wiktionary: veredelen


Cross Translation:
FromToVia
veredelen bättra amendercorriger, améliorer, rendre meilleur.
veredelen förbättra; bättra améliorerrendre meilleur.
veredelen bättra; befria; fria réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.