Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verhaspelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verhaspelen (Nederlands) in het Zweeds

verhaspelen:

verhaspelen werkwoord (verhaspel, verhaspelt, verhaspelde, verhaspelden, verhaspeld)

  1. verhaspelen
    hacka; riva sönder
    • hacka werkwoord (hackar, hackade, hackat)
    • riva sönder werkwoord (river sönder, rev sönder, rivit sönder)

Conjugations for verhaspelen:

o.t.t.
  1. verhaspel
  2. verhaspelt
  3. verhaspelt
  4. verhaspelen
  5. verhaspelen
  6. verhaspelen
o.v.t.
  1. verhaspelde
  2. verhaspelde
  3. verhaspelde
  4. verhaspelden
  5. verhaspelden
  6. verhaspelden
v.t.t.
  1. heb verhaspeld
  2. hebt verhaspeld
  3. heeft verhaspeld
  4. hebben verhaspeld
  5. hebben verhaspeld
  6. hebben verhaspeld
v.v.t.
  1. had verhaspeld
  2. had verhaspeld
  3. had verhaspeld
  4. hadden verhaspeld
  5. hadden verhaspeld
  6. hadden verhaspeld
o.t.t.t.
  1. zal verhaspelen
  2. zult verhaspelen
  3. zal verhaspelen
  4. zullen verhaspelen
  5. zullen verhaspelen
  6. zullen verhaspelen
o.v.t.t.
  1. zou verhaspelen
  2. zou verhaspelen
  3. zou verhaspelen
  4. zouden verhaspelen
  5. zouden verhaspelen
  6. zouden verhaspelen
diversen
  1. verhaspel!
  2. verhaspelt!
  3. verhaspeld
  4. verhaspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verhaspelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hacka houweel; klover
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hacka verhaspelen creneleren; fijnhakken; hakken; in stukken hakken; insnijden; kartelen; kartels krijgen; kleinhakken; kort en droog hoesten; kuchen
riva sönder verhaspelen kapot scheuren; stuk scheuren; verscheuren

Computer vertaling door derden: