Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vermageren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vermageren (Nederlands) in het Zweeds

vermageren:

vermageren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. vermageren (afvallen; uitmergelen; afslanken; vermagering)
    avmagring; viktförlust

vermageren werkwoord (vermager, vermagert, vermagerde, vermagerden, vermagerd)

  1. vermageren (afvallen)
    avmagra; förlora i vikt; bli smal
    • avmagra werkwoord (avmagrar, avmagrade, avmagrat)
    • förlora i vikt werkwoord (förlorar i vikt, förlorade i vikt, förlorat i vikt)
    • bli smal werkwoord (blir smal, blev smal, blivit smal)

Conjugations for vermageren:

o.t.t.
  1. vermager
  2. vermagert
  3. vermagert
  4. vermageren
  5. vermageren
  6. vermageren
o.v.t.
  1. vermagerde
  2. vermagerde
  3. vermagerde
  4. vermagerden
  5. vermagerden
  6. vermagerden
v.t.t.
  1. ben vermagerd
  2. bent vermagerd
  3. is vermagerd
  4. zijn vermagerd
  5. zijn vermagerd
  6. zijn vermagerd
v.v.t.
  1. was vermagerd
  2. was vermagerd
  3. was vermagerd
  4. waren vermagerd
  5. waren vermagerd
  6. waren vermagerd
o.t.t.t.
  1. zal vermageren
  2. zult vermageren
  3. zal vermageren
  4. zullen vermageren
  5. zullen vermageren
  6. zullen vermageren
o.v.t.t.
  1. zou vermageren
  2. zou vermageren
  3. zou vermageren
  4. zouden vermageren
  5. zouden vermageren
  6. zouden vermageren
diversen
  1. vermager!
  2. vermagert!
  3. vermagerd
  4. vermagerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vermageren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avmagring afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering
viktförlust afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering gewichtsverlies; gewichtsvermindering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avmagra afvallen; vermageren
bli smal afvallen; vermageren
förlora i vikt afvallen; vermageren