Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verruwen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verruwen (Nederlands) in het Zweeds

verruwen:

verruwen werkwoord (verruw, verruwt, verruwde, verruwden, verruwd)

  1. verruwen (ruw worden)
    förråa
    • förråa werkwoord (förråar, förråade, förråat)

Conjugations for verruwen:

o.t.t.
  1. verruw
  2. verruwt
  3. verruwt
  4. verruwen
  5. verruwen
  6. verruwen
o.v.t.
  1. verruwde
  2. verruwde
  3. verruwde
  4. verruwden
  5. verruwden
  6. verruwden
v.t.t.
  1. heb verruwd
  2. hebt verruwd
  3. heeft verruwd
  4. hebben verruwd
  5. hebben verruwd
  6. hebben verruwd
v.v.t.
  1. had verruwd
  2. had verruwd
  3. had verruwd
  4. hadden verruwd
  5. hadden verruwd
  6. hadden verruwd
o.t.t.t.
  1. zal verruwen
  2. zult verruwen
  3. zal verruwen
  4. zullen verruwen
  5. zullen verruwen
  6. zullen verruwen
o.v.t.t.
  1. zou verruwen
  2. zou verruwen
  3. zou verruwen
  4. zouden verruwen
  5. zouden verruwen
  6. zouden verruwen
diversen
  1. verruw!
  2. verruwt!
  3. verruwd
  4. verruwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verruwen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förråa ruw worden; verruwen brutaliseren; bruuskeren