Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verschikken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verschikken (Nederlands) in het Zweeds

verschikken:

verschikken werkwoord (verschik, verschikt, verschikte, verschikten, verschikt)

  1. verschikken (verplaatsen; disloqueren; verschuiven; )
    flytta; flytta bort
    • flytta werkwoord (flyttar, flyttade, flyttat)
    • flytta bort werkwoord (flyttar bort, flyttade bort, flyttat bort)

Conjugations for verschikken:

o.t.t.
  1. verschik
  2. verschikt
  3. verschikt
  4. verschikken
  5. verschikken
  6. verschikken
o.v.t.
  1. verschikte
  2. verschikte
  3. verschikte
  4. verschikten
  5. verschikten
  6. verschikten
v.t.t.
  1. heb verschikt
  2. hebt verschikt
  3. heeft verschikt
  4. hebben verschikt
  5. hebben verschikt
  6. hebben verschikt
v.v.t.
  1. had verschikt
  2. had verschikt
  3. had verschikt
  4. hadden verschikt
  5. hadden verschikt
  6. hadden verschikt
o.t.t.t.
  1. zal verschikken
  2. zult verschikken
  3. zal verschikken
  4. zullen verschikken
  5. zullen verschikken
  6. zullen verschikken
o.v.t.t.
  1. zou verschikken
  2. zou verschikken
  3. zou verschikken
  4. zouden verschikken
  5. zouden verschikken
  6. zouden verschikken
diversen
  1. verschik!
  2. verschikt!
  3. verschikt
  4. verschikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verschikken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flytta uitnemen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flytta disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten bewegen; iets verplaatsen; omruilen; omwisselen; overplaatsen; ruilen; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; verhuizen; verkassen; verleggen; verplaatsen; verrijden; verschuiven; vertillen; verwisselen; voor zich uitschuiven; wisselen; zich verplaatsen
flytta bort disloqueren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten

Computer vertaling door derden: