Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. verspreiders:
  2. verspreider:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verspreiders (Nederlands) in het Zweeds

verspreiders:

verspreiders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de verspreiders (ronddelers; uitdelers)
    utdelare; distributörer

Vertaal Matrix voor verspreiders:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distributörer ronddelers; uitdelers; verspreiders uitreikers
utdelare ronddelers; uitdelers; verspreiders distributeur; ronddeler; uitdeelster; uitreiker; uitreikers; verlener

Verwante woorden van "verspreiders":


verspreider:

verspreider [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de verspreider (distributeur; verdeler; verbreider)
    distributör; grossist

Vertaal Matrix voor verspreider:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distributör distributeur; verbreider; verdeler; verspreider distribuant; distributeur; ronddeler; uitdeelster; uitdeler
grossist distributeur; verbreider; verdeler; verspreider groothandel; groothandelaar; groothandelsbedrijf; groothandelsfirma; grossier; grossierderij; opkopers

Verwante woorden van "verspreider":


Computer vertaling door derden: