Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vervloeien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vervloeien (Nederlands) in het Zweeds

vervloeien:

vervloeien werkwoord (vervloei, vervloeit, vervloeide, vervloeiden, vervloeid)

  1. vervloeien (in elkaar overlopen; vervagen)
    smälta
    • smälta werkwoord (smälter, smälte, smält)

Conjugations for vervloeien:

o.t.t.
  1. vervloei
  2. vervloeit
  3. vervloeit
  4. vervloeien
  5. vervloeien
  6. vervloeien
o.v.t.
  1. vervloeide
  2. vervloeide
  3. vervloeide
  4. vervloeiden
  5. vervloeiden
  6. vervloeiden
v.t.t.
  1. ben vervloeid
  2. bent vervloeid
  3. is vervloeid
  4. zijn vervloeid
  5. zijn vervloeid
  6. zijn vervloeid
v.v.t.
  1. was vervloeid
  2. was vervloeid
  3. was vervloeid
  4. waren vervloeid
  5. waren vervloeid
  6. waren vervloeid
o.t.t.t.
  1. zal vervloeien
  2. zult vervloeien
  3. zal vervloeien
  4. zullen vervloeien
  5. zullen vervloeien
  6. zullen vervloeien
o.v.t.t.
  1. zou vervloeien
  2. zou vervloeien
  3. zou vervloeien
  4. zouden vervloeien
  5. zouden vervloeien
  6. zouden vervloeien
diversen
  1. vervloei!
  2. vervloeit!
  3. vervloeid
  4. vervloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vervloeien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smälta gesmolten massa; smelt
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smälta in elkaar overlopen; vervagen; vervloeien doen smelten; door hitte vloeibaar worden; ontbinden; opheffen; smelten; uiteen doen gaan; verbijten; verkroppen