Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vioolspelen:
  2. vioolspel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vioolspelen (Nederlands) in het Zweeds

vioolspelen:

vioolspelen werkwoord (speel viool, speelt viool, speelde viool, speelden viool, viool gespeeld)

  1. vioolspelen
    spela fiol
    • spela fiol werkwoord (spelar fiol, spelade fiol, spelat fiol)

Conjugations for vioolspelen:

o.t.t.
  1. speel viool
  2. speelt viool
  3. speelt viool
  4. spelen viool
  5. spelen viool
  6. spelen viool
o.v.t.
  1. speelde viool
  2. speelde viool
  3. speelde viool
  4. speelden viool
  5. speelden viool
  6. speelden viool
v.t.t.
  1. heb viool gespeeld
  2. hebt viool gespeeld
  3. heeft viool gespeeld
  4. hebben viool gespeeld
  5. hebben viool gespeeld
  6. hebben viool gespeeld
v.v.t.
  1. had viool gespeeld
  2. had viool gespeeld
  3. had viool gespeeld
  4. hadden viool gespeeld
  5. hadden viool gespeeld
  6. hadden viool gespeeld
o.t.t.t.
  1. zal vioolspelen
  2. zult vioolspelen
  3. zal vioolspelen
  4. zullen vioolspelen
  5. zullen vioolspelen
  6. zullen vioolspelen
o.v.t.t.
  1. zou vioolspelen
  2. zou vioolspelen
  3. zou vioolspelen
  4. zouden vioolspelen
  5. zouden vioolspelen
  6. zouden vioolspelen
diversen
  1. speel viool!
  2. speelt viool!
  3. viool gespeeld
  4. vioolspelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vioolspelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spela fiol vioolspelen

Verwante woorden van "vioolspelen":


vioolspel:

vioolspel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vioolspel (vioolmuziek)
    fiolmusik; violinmusik

Vertaal Matrix voor vioolspel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fiolmusik vioolmuziek; vioolspel
violinmusik vioolmuziek; vioolspel

Verwante woorden van "vioolspel":