Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vlakken:
  2. vlak:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vlakken (Nederlands) in het Zweeds

vlakken:

vlakken werkwoord (vlak, vlakt, vlakte, vlakten, gevlakt)

  1. vlakken (uitvlakken; wissen; uitwissen; )
    ta bort; torka bort
    • ta bort werkwoord (tar bort, tog bort, tagit bort)
    • torka bort werkwoord (torkar bort, torkade bort, torkat bort)

Conjugations for vlakken:

o.t.t.
  1. vlak
  2. vlakt
  3. vlakt
  4. vlakken
  5. vlakken
  6. vlakken
o.v.t.
  1. vlakte
  2. vlakte
  3. vlakte
  4. vlakten
  5. vlakten
  6. vlakten
v.t.t.
  1. heb gevlakt
  2. hebt gevlakt
  3. heeft gevlakt
  4. hebben gevlakt
  5. hebben gevlakt
  6. hebben gevlakt
v.v.t.
  1. had gevlakt
  2. had gevlakt
  3. had gevlakt
  4. hadden gevlakt
  5. hadden gevlakt
  6. hadden gevlakt
o.t.t.t.
  1. zal vlakken
  2. zult vlakken
  3. zal vlakken
  4. zullen vlakken
  5. zullen vlakken
  6. zullen vlakken
o.v.t.t.
  1. zou vlakken
  2. zou vlakken
  3. zou vlakken
  4. zouden vlakken
  5. zouden vlakken
  6. zouden vlakken
diversen
  1. vlak!
  2. vlakt!
  3. gevlakt
  4. vlakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vlakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ta bort wegruimen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ta bort uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afnemen; afstoffen; afvoeren; afzonderen; ecarteren; lichten; meedragen; nemen uit; publicatie ongedaan maken; stoffen; uitlichten; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; wegdragen; weghalen; wegnemen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren; wegwerken
torka bort uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen wegpinken

Verwante woorden van "vlakken":


vlak:

vlak bijvoeglijk naamwoord

  1. vlak (effen; gelijk; egaal; )
    lugn; slätt; slät; mild; lugnt; jämnt; lent; milt
    • lugn bijvoeglijk naamwoord
    • slätt bijvoeglijk naamwoord
    • slät bijvoeglijk naamwoord
    • mild bijvoeglijk naamwoord
    • lugnt bijvoeglijk naamwoord
    • jämnt bijvoeglijk naamwoord
    • lent bijvoeglijk naamwoord
    • milt bijvoeglijk naamwoord
  2. vlak (horizontaal; plat)
    vågrät; horisontalt
  3. vlak (geëgaliseerd; plat)
    platt; flat
    • platt bijvoeglijk naamwoord
    • flat bijvoeglijk naamwoord

vlak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vlak
    yta
    • yta [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vlak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lugn vredelievendheid; vreedzaamheid; windstilte
yta vlak afmeting van bodemoppervlak; bodemoppervlak; bodemoppervlakte; erf; gebied; grondgebied; oppervlak; oppervlakte; terrein; territorium
- gebied; terrein
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- direct; glad; onmiddellijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flat geëgaliseerd; plat; vlak
horisontalt horizontaal; plat; vlak
jämnt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit evenwichtig; in evenwicht; op rolletjes; quitte
lent effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit smeuïg
lugn effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit beheerst
lugnt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit amicaal; bedaard; beheerst; gedeisd; gelijkmoedig; gerust; kalm; kameraadschappelijk; rustig; rustigjes; stil; vriendschappelijk
mild effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit clement; goedhartig; mak; mild; welwillend; zacht; zachtaardig
milt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit amicaal; clement; goedhartig; kameraadschappelijk; mak; mild; vriendschappelijk; welwillend; zacht; zachtaardig
platt geëgaliseerd; plat; vlak mol; muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald
slät effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit gelikt; gladjanusachtig
slätt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit glad neerliggend; op rolletjes; rimpelloos; sluik; vlakte
vågrät horizontaal; plat; vlak

Verwante woorden van "vlak":


Synoniemen voor "vlak":


Antoniemen van "vlak":


Verwante definities voor "vlak":

  1. waar niets tussen zit1
    • vlak na zijn verjaardag moest hij op reis1
  2. met een oppervlak zonder bobbels1
    • Nederland is een vlak land1
  3. wat bij een vak of hobby hoort1
    • op het financiële vlak heeft hij niets te vertellen1
  4. zonder hoogte- of dieptepunten1
    • haar stem klonk erg vlak1

Wiktionary: vlak


Cross Translation:
FromToVia
vlak slät; platt; flat; jämn even — flat and level
vlak plan; flat flat — having no variations in altitude
vlak vågrät; plan; jämn; jämnhög level — same height at all places
vlak plan plane — of a surface: flat or level.
vlak plan plane — math: flat surface extending infinitely in all directions
vlak plan plane — level of existence
vlak strand plage — Translations
vlak slätt plaineplat campagne, grande étendue de terre dans un pays uni.
vlak flack; jämn platsans relief.

Computer vertaling door derden: