Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Vertaal voorschoten

Vertaal voorschoten van Nederlands naar Zweeds

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

voorschoten:
- förkläden
voorschot:
- förskott
voorschieten:
- avancera; närma sig; flytta framåt
Wiktionary:
- voorschot → förskott, avbetalning
- voorschieten → förskottera

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorschoten (Nederlands) in het Zweeds

voorschoten:

voorschoten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

de voorschoten
förkläden
- förkläden zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor voorschoten:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förkläden	voorschoten

Verwante woorden van "voorschoten":

voorschot, voorschoot

voorschoten vorm van voorschot:

voorschot [het ~] zelfstandig naamwoord

het voorschot
förskott
- förskott [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor voorschot:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förskott	voorschot	kasvoorschot; voorschotten; vooruitbetaling

Verwante woorden van "voorschot":

voorschotten, voorschoten

Wiktionary: voorschot

Cross Translation:

From	To	Via
• voorschot	→ förskott	↔ advance — amount of money
• voorschot	→ avbetalning	↔ acompte — Somme d’argent versée dès la signature d’un contrat, et enlevant toute possibilité de dédit

voorschoten vorm van voorschieten:

voorschieten werkwoord (schiet voor, schoot voor, schoten voor, voorgeschoten)

voorschieten
avancera; närma sig; flytta framåt
- avancera werkwoord (avancerar, avancerade, avancerat)
- närma sig werkwoord (närmar sig, närmade sig, närmat sig)
- flytta framåt werkwoord (flyttar framåt, flyttade framåt, flyttat framåt)

Conjugations for voorschieten:

o.t.t.

schiet voor
schiet voor
schiet voor
schieten voor
schieten voor
schieten voor

o.v.t.

schoot voor
schoot voor
schoot voor
schoten voor
schoten voor
schoten voor

v.t.t.

heb voorgeschoten
hebt voorgeschoten
heeft voorgeschoten
hebben voorgeschoten
hebben voorgeschoten
hebben voorgeschoten

v.v.t.

had voorgeschoten
had voorgeschoten
had voorgeschoten
hadden voorgeschoten
hadden voorgeschoten
hadden voorgeschoten

o.t.t.t.

zal voorschieten
zult voorschieten
zal voorschieten
zullen voorschieten
zullen voorschieten
zullen voorschieten

o.v.t.t.

zou voorschieten
zou voorschieten
zou voorschieten
zouden voorschieten
zouden voorschieten
zouden voorschieten

diversen

schiet voor!
schiet voor!
voorgeschoten
voorschietend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor voorschieten:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avancera	voorschieten	avanceren; bevorderd worden; helpen; hogerop komen; naderen; promoten; tegemoetkomen; toenaderen; voorwaarts gaan; zich opwerken
flytta framåt	voorschieten
närma sig	voorschieten	benaderen; naderen; tegemoetkomen; toenaderen

Wiktionary: voorschieten

Cross Translation:

From	To	Via
• voorschieten	→ förskottera	↔ advance — to furnish, as money or other value, before it becomes due

Computer vertaling door derden: