Nederlands
Uitgebreide vertaling voor voortduren (Nederlands) in het Zweeds
voortduren:
-
voortduren (aanhouden; voortbestaan)
Conjugations for voortduren:
o.t.t.
- duur voort
- duurt voort
- duurt voort
- duren voort
- duren voort
- duren voort
o.v.t.
- duurde voort
- duurde voort
- duurde voort
- duurden voort
- duurden voort
- duurden voort
v.t.t.
- heb voortgeduurd
- hebt voortgeduurd
- heeft voortgeduurd
- hebben voortgeduurd
- hebben voortgeduurd
- hebben voortgeduurd
v.v.t.
- had voortgeduurd
- had voortgeduurd
- had voortgeduurd
- hadden voortgeduurd
- hadden voortgeduurd
- hadden voortgeduurd
o.t.t.t.
- zal voortduren
- zult voortduren
- zal voortduren
- zullen voortduren
- zullen voortduren
- zullen voortduren
o.v.t.t.
- zou voortduren
- zou voortduren
- zou voortduren
- zouden voortduren
- zouden voortduren
- zouden voortduren
diversen
- duur voort!
- duurt voort!
- voortgeduurd
- voortdurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor voortduren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pågående | voortduren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fortgå | aanhouden; voortbestaan; voortduren | aanhouden; continueren; doorgaan; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten |
pågå | aanhouden; voortbestaan; voortduren | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
pågående | doorgegaan; goeddraaiend; goedlopend |
Wiktionary: voortduren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voortduren | → fortsätta | ↔ continuer — poursuivre ce qui commencer. |