Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vraag (Nederlands) in het Zweeds

vraag:

vraag [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vraag (eis; vordering)
    förfrågan; anspråk
  2. de vraag (interpellatie)
    fråga; undran; interpellation
  3. de vraag (bede; verzoek)
    anhållan; begäran; anmodan
  4. de vraag
    fråga
    • fråga [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vraag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anhållan bede; verzoek; vraag gevangenneming
anmodan bede; verzoek; vraag
anspråk eis; vordering; vraag aanspraken; claim; opvragen; opvraging; pretentie
begäran bede; verzoek; vraag verlangen; wens
fråga interpellatie; vraag issue; kwestie; punt; query; substantie
förfrågan eis; vordering; vraag aanvraag; navraag
interpellation interpellatie; vraag parlementaire interpellatie
undran interpellatie; vraag bevreemding; verwondering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fråga afvragen; bidden; navragen; onderzoeken; smeken; speuren; verwonderen; verzoeken; vorsen; vraag stellen; vragen

Verwante woorden van "vraag":


Antoniemen van "vraag":


Verwante definities voor "vraag":

  1. belangstelling voor een artikel1
    • er is in de zomer geen vraag naar sjaals1
  2. wat je zegt om iets te krijgen1
    • de leraar stelde een moeilijke vraag1

Wiktionary: vraag

vraag
noun
  1. een verzoek om inlichting

Cross Translation:
FromToVia
vraag fråga FrageLinguistik: Äußerung, die Antwort oder Klärung verlangt; Aufforderung zur Antwort
vraag förfrågan AnfrageFrage an jemanden, mit der eine Antwort erwartet wird.
vraag fråga; spörsmål; spörjning question — sentence which asks for information
vraag begäran; bön; önskemål; önskan request — act of requesting
vraag fråga; spörsmål questioninterrogation, demande que l’on faire pour s’informer de quelque chose.

vraag vorm van vragen:

vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)

  1. vragen (aanzoeken; verzoeken; aanvragen; uitnodigen)
    anhålla om
    • anhålla om werkwoord (anhåller om, anhöll om, anhållit)
  2. vragen (vraag stellen)
    fråga
    • fråga werkwoord (frågar, frågade, frågat)
  3. vragen (rekwestreren; aanvragen; verzoeken)
    anhålla om; bönfalla; petitionera
    • anhålla om werkwoord (anhåller om, anhöll om, anhållit)
    • bönfalla werkwoord (bönfallar, bönfallade, bönfallat)
    • petitionera werkwoord (petitionerar, petitionerade, petitionerat)
  4. vragen (smeken; verzoeken; bidden)
    fråga; be; anropa; tigga; bönfalla
    • fråga werkwoord (frågar, frågade, frågat)
    • be werkwoord (ber, bad, bett)
    • anropa werkwoord (anropar, anropade, anropat)
    • tigga werkwoord (tigger, tiggde, tiggt)
    • bönfalla werkwoord (bönfallar, bönfallade, bönfallat)
  5. vragen (opvragen; aanvragen; verzoeken)
    begära; fordra
    • begära werkwoord (begär, begärde, begärt)
    • fordra werkwoord (fordrar, fordrade, fordrat)

Conjugations for vragen:

o.t.t.
  1. vraag
  2. vraagt
  3. vraagt
  4. vragen
  5. vragen
  6. vragen
o.v.t.
  1. vroeg
  2. vroeg
  3. vroeg
  4. vroegen
  5. vroegen
  6. vroegen
v.t.t.
  1. heb gevraagd
  2. hebt gevraagd
  3. heeft gevraagd
  4. hebben gevraagd
  5. hebben gevraagd
  6. hebben gevraagd
v.v.t.
  1. had gevraagd
  2. had gevraagd
  3. had gevraagd
  4. hadden gevraagd
  5. hadden gevraagd
  6. hadden gevraagd
o.t.t.t.
  1. zal vragen
  2. zult vragen
  3. zal vragen
  4. zullen vragen
  5. zullen vragen
  6. zullen vragen
o.v.t.t.
  1. zou vragen
  2. zou vragen
  3. zou vragen
  4. zouden vragen
  5. zouden vragen
  6. zouden vragen
diversen
  1. vraag!
  2. vraagt!
  3. gevraagd
  4. vragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

vragen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vragen (verzoeken)
    frågor

Vertaal Matrix voor vragen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fråga interpellatie; issue; kwestie; punt; query; substantie; vraag
frågor verzoeken; vragen kwesties; problematiek; problemen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anhålla om aanvragen; aanzoeken; rekwestreren; uitnodigen; verzoeken; vragen
anropa bidden; smeken; verzoeken; vragen aanroepen; inroepen; inviteren; praaien
be bidden; smeken; verzoeken; vragen afhalen; afstropen; bidden; in gebed zijn; soebatten; stropen; uitbenen; villen
begära aanvragen; opvragen; verzoeken; vragen hunkeren; sterk verlangen; stipuleren
bönfalla aanvragen; bidden; rekwestreren; smeken; verzoeken; vragen soebatten
fordra aanvragen; opvragen; verzoeken; vragen aanspraak maken op; aanspraak op maken; eisen; inmanen; invorderen; opeisen; opvorderen; rekwireren; vereisen; vergen; verlangen; vorderen
fråga bidden; smeken; verzoeken; vraag stellen; vragen afvragen; navragen; onderzoeken; speuren; verwonderen; vorsen
petitionera aanvragen; rekwestreren; verzoeken; vragen
tigga bidden; smeken; verzoeken; vragen afbedelen; bedelen; schooien
- uitnodigen; verzoeken

Verwante woorden van "vragen":


Synoniemen voor "vragen":


Antoniemen van "vragen":


Verwante definities voor "vragen":

  1. verzoeken je gast te zijn1
    • als ik jarig ben vraag ik alle kinderen van de klas1
  2. zeggen dat je iets wilt hebben of een antwoord wilt krijgen1
    • zij vroeg aan Anja hoe oud ze was1
  3. zeggen dat je iets gedaan wilt krijgen1
    • ik vroeg hem de brief terug te sturen1

Wiktionary: vragen

vragen
verb
  1. mondeling of schriftelijk informatie verzoeken
  2. mondeling of schriftelijk actie verzoeken

Cross Translation:
FromToVia
vragen fråga; ställa; spörja ask — request an answer
vragen be; om ask — make a request
vragen fråga fragen — (transitiv) eine Auskunft erbitten, um eine Auskunft bitten, eine Frage stellen
vragen ansöka; bedja; fråga; spörja; anmoda demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.
vragen bjuda; inbjuda; invitera; uppbjuda inviterconvier, prier de se trouver, de se rendre quelque part, d’assister à quelque cérémonie, etc.
vragen bedja; anmoda; ansöka prieradorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce.

Verwante vertalingen van vraag