Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vrijmaken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrijmaken (Nederlands) in het Zweeds

vrijmaken:

vrijmaken werkwoord (maak vrij, maakt vrij, maakte vrij, maakten vrij, vrijgemaakt)

  1. vrijmaken (bevrijden; emanciperen; vrijvechten; verlossen; banen)
    fria; frigöra; befria; göra fri
    • fria werkwoord (friar, friade, friat)
    • frigöra werkwoord (frigör, frigjorde, frigjort)
    • befria werkwoord (befriar, befriade, befriat)
    • göra fri werkwoord (gör fri, gjorde fri, gjort fri)

Conjugations for vrijmaken:

o.t.t.
  1. maak vrij
  2. maakt vrij
  3. maakt vrij
  4. maken vrij
  5. maken vrij
  6. maken vrij
o.v.t.
  1. maakte vrij
  2. maakte vrij
  3. maakte vrij
  4. maakten vrij
  5. maakten vrij
  6. maakten vrij
v.t.t.
  1. heb vrijgemaakt
  2. hebt vrijgemaakt
  3. heeft vrijgemaakt
  4. hebben vrijgemaakt
  5. hebben vrijgemaakt
  6. hebben vrijgemaakt
v.v.t.
  1. had vrijgemaakt
  2. had vrijgemaakt
  3. had vrijgemaakt
  4. hadden vrijgemaakt
  5. hadden vrijgemaakt
  6. hadden vrijgemaakt
o.t.t.t.
  1. zal vrijmaken
  2. zult vrijmaken
  3. zal vrijmaken
  4. zullen vrijmaken
  5. zullen vrijmaken
  6. zullen vrijmaken
o.v.t.t.
  1. zou vrijmaken
  2. zou vrijmaken
  3. zou vrijmaken
  4. zouden vrijmaken
  5. zouden vrijmaken
  6. zouden vrijmaken
diversen
  1. maak vrij!
  2. maakt vrij!
  3. vrijgemaakt
  4. vrijmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vrijmaken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befria banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten afhelpen; amnestie verlenen; bevrijden; bevrijden van; detacheren; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; laten lopen; loskrijgen; loslaten; losmaken; loswerken; niet vasthouden; opluchten; scheiden; van de boeien ontdoen; vrijlaten
fria banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten ter overweging geven; voorleggen
frigöra banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten amnestie verlenen; bevrijden; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; loslaten; losmaken; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; vrijlaten
göra fri banen; bevrijden; emanciperen; verlossen; vrijmaken; vrijvechten

Wiktionary: vrijmaken


Cross Translation:
FromToVia
vrijmaken befria; fria délivrerrendre libre de ce qui oppresser, de ce qui faire souffrir, de ce qui incommoder.
vrijmaken befria; fria libérer — Rendre libre une personne ou un objet qui détenir par une loi ou une personne.
vrijmaken bättra; befria; fria réformerrétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.

Verwante vertalingen van vrijmaken