Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. waak:
  2. waken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor waak (Nederlands) in het Zweeds

waak:

waak [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de waak (wake)
    vaka
    • vaka [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor waak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaka waak; wake dodenwake
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaka waken; wakker blijven; wakker maken; wekken

Verwante woorden van "waak":


waak vorm van waken:

waken werkwoord (waak, waakt, waakte, waakten, gewaakt)

  1. waken (wakker blijven)
    vaka; stanna vaken
    • vaka werkwoord (vakar, vakade, vakat)
    • stanna vaken werkwoord (stannar vaken, stannade vaken, stannat vaken)
  2. waken (waken over)
    vakta; bevaka; övervaka; hålla vakt över
    • vakta werkwoord (vaktar, vaktade, vaktat)
    • bevaka werkwoord (bevakar, bevakade, bevakat)
    • övervaka werkwoord (övervakar, övervakade, övervakat)
    • hålla vakt över werkwoord (håller vakt över, höll vakt över, hållit vakt över)

Conjugations for waken:

o.t.t.
  1. waak
  2. waakt
  3. waakt
  4. waken
  5. waken
  6. waken
o.v.t.
  1. waakte
  2. waakte
  3. waakte
  4. waakten
  5. waakten
  6. waakten
v.t.t.
  1. heb gewaakt
  2. hebt gewaakt
  3. heeft gewaakt
  4. hebben gewaakt
  5. hebben gewaakt
  6. hebben gewaakt
v.v.t.
  1. had gewaakt
  2. had gewaakt
  3. had gewaakt
  4. hadden gewaakt
  5. hadden gewaakt
  6. hadden gewaakt
o.t.t.t.
  1. zal waken
  2. zult waken
  3. zal waken
  4. zullen waken
  5. zullen waken
  6. zullen waken
o.v.t.t.
  1. zou waken
  2. zou waken
  3. zou waken
  4. zouden waken
  5. zouden waken
  6. zouden waken
diversen
  1. waak!
  2. waakt!
  3. gewaakt
  4. wakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor waken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vaka dodenwake; waak; wake
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevaka waken; waken over in de gaten houden; in het oog houden; opletten; toekijken; toezien; volgen; vrijwaren
hålla vakt över waken; waken over
stanna vaken waken; wakker blijven
vaka waken; wakker blijven wakker maken; wekken
vakta waken; waken over behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen
övervaka waken; waken over bewaken; op zijn hoede zijn; over het hoofd zien; surveilleren; toezicht houden; toezien; toezien op

Verwante woorden van "waken":