Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wegleiden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wegleiden (Nederlands) in het Zweeds

wegleiden:

wegleiden werkwoord (leid weg, leidt weg, leidde weg, leidden weg, weggeleid)

  1. wegleiden (wegvoeren)
    leda bort
    • leda bort werkwoord (ledar bort, ledade bort, ledat bort)

Conjugations for wegleiden:

o.t.t.
  1. leid weg
  2. leidt weg
  3. leidt weg
  4. leiden weg
  5. leiden weg
  6. leiden weg
o.v.t.
  1. leidde weg
  2. leidde weg
  3. leidde weg
  4. leidden weg
  5. leidden weg
  6. leidden weg
v.t.t.
  1. heb weggeleid
  2. hebt weggeleid
  3. heeft weggeleid
  4. hebben weggeleid
  5. hebben weggeleid
  6. hebben weggeleid
v.v.t.
  1. had weggeleid
  2. had weggeleid
  3. had weggeleid
  4. hadden weggeleid
  5. hadden weggeleid
  6. hadden weggeleid
o.t.t.t.
  1. zal wegleiden
  2. zult wegleiden
  3. zal wegleiden
  4. zullen wegleiden
  5. zullen wegleiden
  6. zullen wegleiden
o.v.t.t.
  1. zou wegleiden
  2. zou wegleiden
  3. zou wegleiden
  4. zouden wegleiden
  5. zouden wegleiden
  6. zouden wegleiden
diversen
  1. leid weg!
  2. leidt weg!
  3. weggeleid
  4. wegleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegleiden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. wegleiden
    leda vägen

Vertaal Matrix voor wegleiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leda vägen wegleiden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leda bort wegleiden; wegvoeren