Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wouden:
  2. woud:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wouden (Nederlands) in het Zweeds

wouden:

wouden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de wouden (bossen)
    skogar
    • skogar zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wouden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skogar bossen; wouden

Verwante woorden van "wouden":


woud:

woud [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het woud
    skog
    • skog [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het woud (bosland; bos; geboomte)
    skog; skogsmark
    • skog [-en] zelfstandig naamwoord
    • skogsmark [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor woud:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skog bos; bosland; geboomte; woud bos; forest
skogsmark bos; bosland; geboomte; woud bosgrond

Verwante woorden van "woud":


Wiktionary: woud


Cross Translation:
FromToVia
woud skogsdunge; skog forest — dense collection of trees
woud kluster; skog; samling forest — any dense collection
woud skog wood — woodland
woud skog Wald — größere von Bäumen dicht bewachsene FlächeZu den sprachlichen Implikationen von „Wald“ siehe: Ludwig M. Eichinger: Der Wald in der deutschen Sprache. Vorgestern, gestern und heute. In: Der Sprachdienst 24, Heft 3, 2008, Seite 2-13.
woud trä; horn; skog bois — (botanique) substance dure et fibreux des arbres.
woud skog forêt — vaste terrain couvert de bois