Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zegevieren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zegevieren (Nederlands) in het Zweeds

zegevieren:

zegevieren werkwoord (zegevier, zegeviert, zegevierde, zegevierden, gezegevierd)

  1. zegevieren (de overwinning behalen; winnen)
    vinna seger
    • vinna seger werkwoord (vinner seger, vann seger, vunnit seger)

Conjugations for zegevieren:

o.t.t.
  1. zegevier
  2. zegeviert
  3. zegeviert
  4. zegevieren
  5. zegevieren
  6. zegevieren
o.v.t.
  1. zegevierde
  2. zegevierde
  3. zegevierde
  4. zegevierden
  5. zegevierden
  6. zegevierden
v.t.t.
  1. heb gezegevierd
  2. hebt gezegevierd
  3. heeft gezegevierd
  4. hebben gezegevierd
  5. hebben gezegevierd
  6. hebben gezegevierd
v.v.t.
  1. had gezegevierd
  2. had gezegevierd
  3. had gezegevierd
  4. hadden gezegevierd
  5. hadden gezegevierd
  6. hadden gezegevierd
o.t.t.t.
  1. zal zegevieren
  2. zult zegevieren
  3. zal zegevieren
  4. zullen zegevieren
  5. zullen zegevieren
  6. zullen zegevieren
o.v.t.t.
  1. zou zegevieren
  2. zou zegevieren
  3. zou zegevieren
  4. zouden zegevieren
  5. zouden zegevieren
  6. zouden zegevieren
diversen
  1. zegevier!
  2. zegeviert!
  3. gezegevierd
  4. zegevierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zegevieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vinna seger de overwinning behalen; winnen; zegevieren

Wiktionary: zegevieren


Cross Translation:
FromToVia
zegevieren betvinga; besegra; övervinna obsiegengehoben, veraltend: den Sieg davontragen
zegevieren slopa; besegra; avliva; avrätta; dräpa; förnedra; förödmjuka abattre — Traductions à trier suivant le sens
zegevieren besegra; överstiga; överträffa surmontermonter au-dessus.