Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zweefvliegen (Nederlands) in het Zweeds
zweefvliegen:
-
zweefvliegen
Conjugations for zweefvliegen:
o.t.t.
- zweefvlieg
- zweefvliegt
- zweefvliegt
- zweefvliegen
- zweefvliegen
- zweefvliegen
o.v.t.
- zweefvliegde
- zweefvliegde
- zweefvliegde
- zweefvliegden
- zweefvliegden
- zweefvliegden
v.t.t.
- heb gezweefvliegd
- hebt gezweefvliegd
- heeft gezweefvliegd
- hebben gezweefvliegd
- hebben gezweefvliegd
- hebben gezweefvliegd
v.v.t.
- had gezweefvliegd
- had gezweefvliegd
- had gezweefvliegd
- hadden gezweefvliegd
- hadden gezweefvliegd
- hadden gezweefvliegd
o.t.t.t.
- zal zweefvliegen
- zult zweefvliegen
- zal zweefvliegen
- zullen zweefvliegen
- zullen zweefvliegen
- zullen zweefvliegen
o.v.t.t.
- zou zweefvliegen
- zou zweefvliegen
- zou zweefvliegen
- zouden zweefvliegen
- zouden zweefvliegen
- zouden zweefvliegen
diversen
- zweefvlieg!
- zweefvliegt!
- gezweefvliegd
- zweefvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
zweefvliegen
segelflyga-
segelflyga zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor zweefvliegen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
glida | slippartij | |
segelflyga | zweefvliegen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
glida | zweefvliegen | floepen; glijden; glippen; roetsjen; taxiën; wegglippen |