Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zwengels:
  2. zwengel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zwengels (Nederlands) in het Zweeds

zwengels:

zwengels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zwengels
    vevor
    • vevor zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwengels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vevor zwengels

Verwante woorden van "zwengels":


zwengel:

zwengel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de zwengel (kruk; slinger)
    vev; vevsläng
    • vev [-en] zelfstandig naamwoord
    • vevsläng zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zwengel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vev kruk; slinger; zwengel
vevsläng kruk; slinger; zwengel

Verwante woorden van "zwengel":