Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tutoyeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tutoyeren (Nederlands) in het Zweeds

tutoyeren:

tutoyeren werkwoord (tutoyeer, tutoyeert, tutoyeerde, tutoyeerden, getutoyeerd)

  1. tutoyeren (jijen; jij zeggen)
    dua
    • dua werkwoord (duar, duade, duat)

Conjugations for tutoyeren:

o.t.t.
  1. tutoyeer
  2. tutoyeert
  3. tutoyeert
  4. tutoyeren
  5. tutoyeren
  6. tutoyeren
o.v.t.
  1. tutoyeerde
  2. tutoyeerde
  3. tutoyeerde
  4. tutoyeerden
  5. tutoyeerden
  6. tutoyeerden
v.t.t.
  1. heb getutoyeerd
  2. hebt getutoyeerd
  3. heeft getutoyeerd
  4. hebben getutoyeerd
  5. hebben getutoyeerd
  6. hebben getutoyeerd
v.v.t.
  1. had getutoyeerd
  2. had getutoyeerd
  3. had getutoyeerd
  4. hadden getutoyeerd
  5. hadden getutoyeerd
  6. hadden getutoyeerd
o.t.t.t.
  1. zal tutoyeren
  2. zult tutoyeren
  3. zal tutoyeren
  4. zullen tutoyeren
  5. zullen tutoyeren
  6. zullen tutoyeren
o.v.t.t.
  1. zou tutoyeren
  2. zou tutoyeren
  3. zou tutoyeren
  4. zouden tutoyeren
  5. zouden tutoyeren
  6. zouden tutoyeren
en verder
  1. ben getutoyeerd
  2. bent getutoyeerd
  3. is getutoyeerd
  4. zijn getutoyeerd
  5. zijn getutoyeerd
  6. zijn getutoyeerd
diversen
  1. tutoyeer!
  2. tutoyeert!
  3. getutoyeerd
  4. tutoyerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor tutoyeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dua jij zeggen; jijen; tutoyeren

Wiktionary: tutoyeren


Cross Translation:
FromToVia
tutoyeren dua address with the informal T-form — to address with the informal T-form - translation entry
tutoyeren dua duzentransitiv, reflexiv: (sich) mit du anreden (lassen)
tutoyeren duande tutoiementaction de tutoyer.
tutoyeren dua tutoyeruser des mots de tu et de toi en parlant à quelqu’un.