Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. benig:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor benig (Zweeds) in het Engels

benig:

benig bijvoeglijk naamwoord

  1. benig (benigt)
    bony
    • bony bijvoeglijk naamwoord
  2. benig (knokig; smalt; benigt; knokigt)
    skinny; bony; emaciated
  3. benig (knotigt; benigt)
    bony; knuckly

Vertaal Matrix voor benig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bony benig; benigt; knokig; knokigt; knotigt; smalt benigt; knogaktig; knogaktigt; knotig; knotigt; magrad; magrat
emaciated benig; benigt; knokig; knokigt; smalt avmagrad; avmagrat; benigt; magrad; magrat; uthungrad; utmärglat
skinny benig; benigt; knokig; knokigt; smalt bara skinn och ben; benigt; mager; magert; skinntorrt; smal; smalt; tunt; utmärglad; utmärglat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knuckly benig; benigt; knotigt benigt; knogaktig; knogaktigt; knotig; knotigt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
emaciated avtärd; avtärt

Synoniemen voor "benig":


Wiktionary: benig


Cross Translation:
FromToVia
benig bony osseux — Qui est de la nature des os, qui a rapport aux os.