Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Engels ->Vertaal elasticitet

Vertaal elasticitet van Zweeds naar Engels

Overzicht

Zweeds naar Engels: Meer gegevens...

elasticitet:
- elasticity; springyness; resilience; stamina
Wiktionary:
- elasticitet → elasticity, resilience
- elasticitet → elasticity

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor elasticitet (Zweeds) in het Engels

elasticitet:

elasticitet [-en] zelfstandig naamwoord

elasticitet
the elasticity; the springyness
- elasticity [the ~] zelfstandig naamwoord
- springyness [the ~] zelfstandig naamwoord
elasticitet (spänst)
the resilience; the stamina
- resilience [the ~] zelfstandig naamwoord
- stamina [the ~] zelfstandig naamwoord
elasticitet (töjbarhet)
the elasticity
- elasticity [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor elasticitet:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elasticity	elasticitet; töjbarhet	elastiskt
resilience	elasticitet; spänst
springyness	elasticitet
stamina	elasticitet; spänst	uthärdning
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elasticity		spännkraft; svikt; tänjbarhet
resilience		spännkraft

Wiktionary: elasticitet

elasticitet

noun

physics: property by which a material can regain its original dimensions
- elasticity → elasticitet
the mental ability to recover quickly from depression, illness or misfortune
- resilience → elasticitet

Cross Translation:

From	To	Via
• elasticitet	→ elasticity	↔ Elastizität — Physik: Eigenschaft eines Körpers oder Materials nach einer Verformung durch äußere Kräfte, keine bleibende Änderung in der Form zu erfahren; Fähigkeit eines Materials in seine ursprüngliche Form zurückzukehren, nachdem die Kraft, die die Verformung verursacht hat, entfernt wurde
• elasticitet	→ elasticity	↔ elasticiteit — materiaalkunde\|nld De bekwaamheid van een materiaal om terug te keren naar de originele staat na vervorming
• elasticitet	→ elasticity	↔ élasticité — propriété qu’ont tous les corps solides d’accepter une déformation temporaire et de reprendre leur forme dès que les causes de cette déformation cesser d’agir.