Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. frugal:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor frugal (Zweeds) in het Engels

frugal:

frugal bijvoeglijk naamwoord

  1. frugal (frugalt)
    frugal
    • frugal bijvoeglijk naamwoord
  2. frugal (sparsamt; torftig; torftigt; frugalt)
    disabled; frugal; handicapped

Vertaal Matrix voor frugal:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
disabled frugal; frugalt; sparsamt; torftig; torftigt arbetsofört; handikappad; handikappat; inaktiverad; rörelsehindrad
frugal frugal; frugalt; sparsamt; torftig; torftigt anspråkslös; anspråkslöst; ekonomisk; ekonomiskt; flärdfri; flärdfritt; sparsamt; spartanskt
handicapped frugal; frugalt; sparsamt; torftig; torftigt rörelsehindrad
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
disabled invalidiserad; lytt; vanför

Synoniemen voor "frugal":

  • sparsam

Wiktionary: frugal

frugal
adjective
  1. economical, avoiding waste, thrifty

Cross Translation:
FromToVia
frugal abstemious; frugal frugalschlicht, spärlich, karg (wird meist in Hinblick auf Speisen verwendet)