Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. horn:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor horn (Zweeds) in het Engels

horn:

horn [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. horn (horn på hjortdjur)
    the horns; the antlers
    • horns [the ~] zelfstandig naamwoord
    • antlers [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. horn
    the horn
    • horn [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor horn:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antlers horn; horn på hjortdjur hjortdjurshorn
horn horn biltuta; trumpet
horns horn; horn på hjortdjur
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
horn lur; signalhorn; sirén

Synoniemen voor "horn":


Wiktionary: horn

horn
noun
  1. any of several musical wind instruments
  2. substance
  3. growth on the heads of certain animals
  4. music: simple brass instrument
  5. bony structure on the head of deer, moose and elk

Cross Translation:
FromToVia
horn antler Geweih — knochiger, verästelter Stirnschmuck des Hirsches
horn horn HornMusikinstrument: ein aus einer oder zwei kreisförmig gewundenen Röhren bestehendes Blechblasinstrument
horn horn; klaxon Hupe — Gegenstand zum Erzeugen eines Warn- oder Signaltones; Signalhorn, Rufhorn
horn antler gewei — een stel uit been bestaande hoorns van herten; al dan niet vertakt
horn horn; hooter; klaxon avertisseur — Celui qui avertir.
horn antler bois — Os présent chez les cervidés
horn horn corne — Excroissance sur la tête de certains ruminants
horn antlers ramure — Bois d’un cervidé

Verwante vertalingen van horn