Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. märg:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor märg (Zweeds) in het Engels

märg:

märg [-en] zelfstandig naamwoord

  1. märg (benmärg)
    the bone marrow; the marrow; the bone
    • bone marrow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • marrow [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bone [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor märg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bone benmärg; märg ben; knoge; ledknota; lem
bone marrow benmärg; märg
marrow benmärg; märg benmärg; pumpa
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bone be; skinna
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bone ben
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bone bena; norpa

Wiktionary: märg

märg
noun
  1. substance inside bones
  2. soft spongy substance in the center of the stems of many plants and trees

Cross Translation:
FromToVia
märg pith; marrow merg — anatomie|nld het zachte weefsel in de kern van een bot
märg core; marrow; pulp MarkAnatomie, Biologie: weiche Substanz im Kern von Knochen, Stengel oder Früchten
märg medulla MedullaMedizin, fachsprachlich: Mark
märg marrow moelle — Moelle osseuse 1, 2
märg substance; matter; stuff substance — philosophie|fr Ce qui subsister par soi-même, indépendamment de tout accident.