Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rask:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor rask (Zweeds) in het Engels

rask:

rask bijvoeglijk naamwoord

  1. rask (snabbfotad)
    light-footed; nimble; quick; fleet of foot

rask zelfstandig naamwoord

  1. rask (klabb)
    the caboodle; the chaos
    • caboodle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chaos [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rask:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caboodle klabb; rask hela faderullan; hopkok; klabb; klabbet; mischmasch; oreda; rasket; röra; subbert
chaos klabb; rask bråte; förvirring; gytter; hela faderullan; kaos; klabbet; myller; oordning; oreda; rasket; röra; virrvarr
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
light-footed rask; snabbfotad
nimble rask; snabbfotad duktig; duktigt; fingerfärdig; fingerfärdigt; fort; händigt; kunnig; kunnigt; modern; modernt; skarpt; skickligt; skärpt; vass; vasst
quick bums; på momangen; rappt; snabbt
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
light-footed lättfotad
nimble flink; fortfärdig
quick flink; flyhänt; fortfärdig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fleet of foot rask; snabbfotad
quick rask; snabbfotad abrupt; fort; kvickt; oväntad; plötslig; plötsligt; skarpt; skärpt; snabb; snabbt; vaken; vaket; vass; vasst

Synoniemen voor "rask":


Wiktionary: rask


Cross Translation:
FromToVia
rask fast; quick; swift; rapid schnell — sich mit hoher Geschwindigkeit fortbewegend
rask just schnellnur adverbiell: in kurzer Zeit