Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. trust:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor trust (Zweeds) in het Engels

trust:

trust [-en] zelfstandig naamwoord

  1. trust (kartell; sammanslutning; syndikat)
    the trust; the cartel; the syndicate
    • trust [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cartel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • syndicate [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. trust
    the trust
    • trust [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trust:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cartel kartell; sammanslutning; syndikat; trust hack; inskärning; jack; kartell; karvande; skåra; syndikat
syndicate kartell; sammanslutning; syndikat; trust kartell; syndikat
trust kartell; sammanslutning; syndikat; trust förtroende; kartell; pensionsfond; pensionskassa; syndikat; ta någon i förtroende
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trust förtro; ha förtroende för; lita på; tro
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
syndicate konsortium
trust förtrösta; förtröstan; lita; taka; tillit

Wiktionary: trust

trust
noun
  1. the confidence vested in a person who has legal ownership of a property to manage for the benefit of another
  2. a group of businessmen or traders