Etikett: vertaling Zweeds

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor etikett (Zweeds) in het Nederlands

etikett (sticker)
de label; het etiket; de sticker; de plakker; het plakkertje
- label [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- etiket [het ~] zelfstandig naamwoord
- sticker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- plakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- plakkertje [het ~] zelfstandig naamwoord
etikett (etikettsregler)
de fatsoensnormen
- fatsoensnormen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
etikett (god uppfostran; artighet)
de beleefdheid; de decorum; de betamelijkheid; de beschaafdheid; welgemanierdheid; het fatsoen; de fatsoenlijkheid; gevoeglijkheid
- beleefdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- decorum [de ~] zelfstandig naamwoord
- betamelijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- beschaafdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- welgemanierdheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- fatsoen [het ~] zelfstandig naamwoord
- fatsoenlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gevoeglijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord
etikett
label
- label
etikett (märke; tagg; anteckningsmärke)
de tag; notitiemarkering
- tag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- notitiemarkering

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beleefdheid	artighet; etikett; god uppfostran	anständig
beschaafdheid	artighet; etikett; god uppfostran
betamelijkheid	artighet; etikett; god uppfostran	anständig; anständighet; hövlighet; respektabilitet
decorum	artighet; etikett; god uppfostran
etiket	etikett; sticker	beskriva någon
fatsoen	artighet; etikett; god uppfostran	aktningsvärdig; anständighet; beteende; hövlighet; personligt uppträdande; respektabilitet; uppförande
fatsoenlijkheid	artighet; etikett; god uppfostran	aktningsvärdig; anständighet; hövlighet; respektabilitet
fatsoensnormen	etikett; etikettsregler
gevoeglijkheid	artighet; etikett; god uppfostran
label	etikett; sticker	firmamärke; varumärke
plakker	etikett; sticker	klistermärke
plakkertje	etikett; sticker
sticker	etikett; sticker
tag	anteckningsmärke; etikett; märke; tagg
welgemanierdheid	artighet; etikett; god uppfostran	anständighet; distingeradhet; hövlighet; kännetecken; respektabilitet; skillnad; särdrag
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
label	etikett	del; märke; märkning; tagg
notitiemarkering	anteckningsmärke; etikett; märke; tagg

Cross Translation:

From	To	Via
• etikett	→ label; etiket	↔ label — small ticket or sign giving information
• etikett	→ etiket	↔ label — name categorising someone as part of a group
• etikett	→ etiket	↔ tag — small label
• etikett	→ etiket	↔ Etikett — Hinweisschild auf Markenartikeln, das vor allem über die Marke oder das gekennzeichnete Produkt selbst informiert