Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Zoek: kassa

Zweedse en Nederlandse zoekresultaten voor: kassa

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

kassa:
- verkooppunt; POS; kassa
Wiktionary:
- kassa → kas, bank

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

kassa:
- kassaapparat; kassa
Wiktionary:
- kassa → kassaapparat

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kassa (Zweeds) in het Nederlands

kassa:

kassa

kassa
het verkooppunt; POS
- verkooppunt [het ~] zelfstandig naamwoord
- POS
kassa
de kassa
- kassa [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kassa:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kassa	kassa	kassaapparat
verkooppunt	kassa	försäljningsställe
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
POS	kassa

Synoniemen voor "kassa":

penningförråd; värdelösa

Wiktionary: kassa

Cross Translation:

From	To	Via
• kassa	→ kas	↔ Kasse — ein abschließbarer Behälter zur Aufbewahrung von Geld (Geldscheine, Münzen)
• kassa	→ kas	↔ Kasse — eine öffentliche Einrichtung (Amt)
• kassa	→ kas	↔ Kasse — vorhandene Geldmittel
• kassa	→ kas	↔ Kasse — ein Schalter zur Abwicklung von Zahlungsvorgängen
• kassa	→ kas; bank	↔ Kasse — ein Institut

Verwante vertalingen van kassa

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kassa (Nederlands) in het Zweeds

kassa:

kassa [de ~] zelfstandig naamwoord

de kassa (kas)
kassaapparat
- kassaapparat [-en] zelfstandig naamwoord
de kassa
kassa
- kassa

Vertaal Matrix voor kassa:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kassaapparat	kas; kassa
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kassa	kassa	POS; verkooppunt

Wiktionary: kassa

Cross Translation:

From	To	Via
• kassa	→ kassaapparat	↔ caisse — Machine dans laquelle le marchand enregistre les transactions
• kassa	→ kassaapparat	↔ caisse enregistreuse — appareil servant à enregistrer les achats d’un client, composé principalement d’un tiroir-caisse, d’un clavier, de deux imprimantes et d’une machine à calculer.