Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ängslig:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor ängslig (Zweeds) in het Nederlands

ängslig:

ängslig bijvoeglijk naamwoord

  1. ängslig (oroligt; nervös; nervöst; ängsligt)
    piekerig; tobberig; zwaartillend

ängslig zelfstandig naamwoord

  1. ängslig (orolig)
    de onenigheid; de onmin; de onvrede
    • onenigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • onmin [de ~] zelfstandig naamwoord
    • onvrede [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ängslig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onenigheid orolig; ängslig dispyt; gräl; kontrovers; meningskiljaktighet; meningskiljaktlighet; meningsskiljaktighet; misshällighet; motsättning; skiljaktlighet
onmin orolig; ängslig missbelåtenhet; misshag; missnöje; obehag
onvrede orolig; ängslig missbelåtenhet; misshag; missnöje; obehag; obehaglighet; otillfredsställelse
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
piekerig nervös; nervöst; oroligt; ängslig; ängsligt kinkig; kinkigt; spinkigt; spretig; spretigt
tobberig nervös; nervöst; oroligt; ängslig; ängsligt
zwaartillend nervös; nervöst; oroligt; ängslig; ängsligt

Wiktionary: ängslig


Cross Translation:
FromToVia
ängslig bezorgd besorgt — um Hilfe und Unterstützung bemüht, voller Sorge
ängslig bevreesd ängstlich — von Angst ergriffen, erfüllt

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van ängslig