Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. angrepp:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor angrepp (Zweeds) in het Nederlands

angrepp:

angrepp [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. angrepp (överfall; attacker)
    de aanrandingen
  2. angrepp (påhopp; attacker; anstormningar)
    de bestormingen
  3. angrepp (offensiver; anfall)
    de offensieven
  4. angrepp (knuff; utfall; anfall; stöt)
    de stuwdruk
    • stuwdruk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor angrepp:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanrandingen angrepp; attacker; överfall
bestormingen angrepp; anstormningar; attacker; påhopp
offensieven anfall; angrepp; offensiver
stuwdruk anfall; angrepp; knuff; stöt; utfall

Synoniemen voor "angrepp":


Wiktionary: angrepp

angrepp
verb
  1. aantasten

Cross Translation:
FromToVia
angrepp aanranding assault — a violent onset or attack
angrepp aanval Angriff — das Vorgehen gegen einen Gegner oder Feind
angrepp bestorming; charge; stormloop; aanval; offensief; vlaag; attaque assautattaque pour emporter de vif force une ville, une place de guerre, une position, etc.
angrepp aanval; offensief; vlaag; attaque attaque — propre|nocat=1 Action d'attaquer