Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. banan:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor banan (Zweeds) in het Nederlands

banan:

banan [-en] zelfstandig naamwoord

  1. banan
    de banaan
    • banaan [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. banan
    de pisang; de banaan
    • pisang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • banaan [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor banan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banaan banan
pisang banan

Synoniemen voor "banan":

  • guleböj

Wiktionary: banan


Cross Translation:
FromToVia
banan banaan banana — fruit
banan banaan Banane — längliche, meist gelbe tropische Frucht
banan banaan; pisang banane — Fruit