Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bara:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bara (Zweeds) in het Nederlands

bara:

bara bijvoeglijk naamwoord

  1. bara (helt enkelt)
  2. bara
    simpelweg
  3. bara
    zopas
  4. bara (på pricken; oförfalskad; precis)
    klinkklaar; gewoonweg; rechttoe
  5. bara (nyligen)
    nog maar pas; net

Vertaal Matrix voor bara:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
net nätverke; tevekanal
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klinkklaar bara; oförfalskad; precis; på pricken idel; idelt; pur; rent
net bara; nyligen ackurat; bara för en minut sedan; exak; exakt; just; noggrann; noggrannt; precist; ren; rent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eenvoudigweg bara; helt enkelt
gewoonweg bara; oförfalskad; precis; på pricken idel; idelt; pur; rent; rent ut; utan förvarning; utan krus
kortweg bara; helt enkelt hel kort; kortfattat
rechttoe bara; oförfalskad; precis; på pricken rättfram; uppriktig; ärligt
simpelweg bara
zopas bara
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nog maar pas bara; nyligen

Synoniemen voor "bara":

  • enkom; blott; enbart; endast

Wiktionary: bara

bara
adverb
  1. slechts

Cross Translation:
FromToVia
bara net; enkel; slechts; gewoon just — only, simply, merely
bara alleen; enkel; maar; pas; slechts; uitsluitend seulement — Uniquement, rien que… (sens général)

Verwante vertalingen van bara