Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal benig

Vertaal benig van Zweeds naar Nederlands

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

benig:
- gratig; vol graten; bonkig; benig; knokig; scharminkelig; schonkig
Wiktionary:
- benig → benig, knokig, schonkig

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor benig (Zweeds) in het Nederlands

benig:

benig bijvoeglijk naamwoord

benig (benigt)
gratig; vol graten
- gratig bijvoeglijk naamwoord
- vol graten bijvoeglijk naamwoord
benig (benigt)
bonkig
- bonkig bijvoeglijk naamwoord
benig
benig
- benig bijvoeglijk naamwoord
benig (knokig; smalt; benigt; knokigt)
knokig; scharminkelig
- knokig bijvoeglijk naamwoord
- scharminkelig bijvoeglijk naamwoord
benig (knotigt; benigt)
schonkig
- schonkig bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor benig:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
benig	benig	benigt; knotig; knotigt
bonkig	benig; benigt
gratig	benig; benigt
knokig	benig; benigt; knokig; knokigt; smalt
schonkig	benig; benigt; knotigt
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
scharminkelig	benig; benigt; knokig; knokigt; smalt
vol graten	benig; benigt

Synoniemen voor "benig":

mager; knotig; tanig

Wiktionary: benig

Cross Translation:

From	To	Via
• benig	→ benig; knokig; schonkig	↔ osseux — Qui est de la nature des os, qui a rapport aux os.