Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bestick:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bestick (Zweeds) in het Nederlands

bestick:

bestick [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. bestick
    het couvert; het bestek; het eetgerei
    • couvert [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bestek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • eetgerei [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. bestick (bordskuvert)
    het servies; het eetservies

Vertaal Matrix voor bestick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestek bestick
couvert bestick couvert; kuvert
eetgerei bestick
eetservies bestick; bordskuvert
servies bestick; bordskuvert

Synoniemen voor "bestick":

  • matbestick