Zweeds

Uitgebreide vertaling voor betalning (Zweeds) in het Nederlands

betalning:

betalning [-en] zelfstandig naamwoord

  1. betalning (lön)
    de betaling
    • betaling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. betalning
    de uitbetaling
  3. betalning
    volstorten; volstorting
  4. betalning
  5. betalning (avbetalning)
    betalen; het dokken; voldoen
    • betalen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • dokken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voldoen [znw.] zelfstandig naamwoord
  6. betalning (avgift)
    de wedde; de soldij
    • wedde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • soldij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  7. betalning (lön; inkomst; avlöning)
    het honorarium; het salaris; het loon; de bezoldiging; de verdienste; de gage; het arbeidsloon; het traktement; de soldij; de wedde
    • honorarium [het ~] zelfstandig naamwoord
    • salaris [het ~] zelfstandig naamwoord
    • loon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bezoldiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verdienste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gage [de ~] zelfstandig naamwoord
    • arbeidsloon [het ~] zelfstandig naamwoord
    • traktement [het ~] zelfstandig naamwoord
    • soldij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wedde [de ~] zelfstandig naamwoord
  8. betalning (lön; inkomst)
    het salaris; het loon; inkomen uit onderneming; het inkomen
  9. betalning (redovisning)
    de afrekening; afrekening in het criminele circuit
  10. betalning (uppgörelse; bebyggelse; avtal; )
    de genoegdoening

Vertaal Matrix voor betalning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afrekening betalning; redovisning avbetalning; beräkning; räkning; skuld avlösning; uppgörelse
afrekening in het criminele circuit betalning; redovisning
arbeidsloon avlöning; betalning; inkomst; lön produktionskostnad; tillverkningskostnad
betalen avbetalning; betalning
betaling betalning; lön
bezoldiging avlöning; betalning; inkomst; lön avlöning; lön
dokken avbetalning; betalning
gage avlöning; betalning; inkomst; lön avlöning; lön
genoegdoening avtal; bebyggelse; betalning; livränta; lösning; sättning; uppgörelse
honorarium avlöning; betalning; inkomst; lön
inkomen betalning; inkomst; lön avlöning; frukten av ens arbete; inkomst; lön
inkomen uit onderneming betalning; inkomst; lön
loon avlöning; betalning; inkomst; lön avlöning; belöning; frukten av ens arbete; inkomst; lön
salaris avlöning; betalning; inkomst; lön avlöning; frukten av ens arbete; inkomst; lön
soldij avgift; avlöning; betalning; inkomst; lön
traktement avlöning; betalning; inkomst; lön
uitbetaling betalning
verdienste avlöning; betalning; inkomst; lön förtjänst; merit
voldoen avbetalning; betalning
volstorten betalning
volstorting betalning
wedde avgift; avlöning; betalning; inkomst; lön
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betalen avbetala; belöna; betala; erlägga; göra upp; klara upp
dokken avbetala; betala; docka; erlägga
voldoen betala; betala en räkning; göra upp; klara upp; räcka till
volstorten fylla; fylla upp
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
nettolading betalning

Synoniemen voor "betalning":


Wiktionary: betalning

betalning
noun
  1. het onderhandigen of overboeken van geld in ruil voor goed of dienst

Cross Translation:
FromToVia
betalning uitkering LeistungWirtschaft: Zahlung, z.B.: Versicherungsleistung
betalning vergoeding Vergütung — Geldsumme, mit der etwas vergütet wird; zum Beispiel Geld als Gegenleistung für eine Arbeit, Ware, Entschädigung oder ein Nutzungsrecht
betalning effening; kwijting; kwijtschelding; vereffening; absolutie; vrijspraak acquittementaction d’acquitter, en parlant de dette ou d’engagements.
betalning betaling; storting; uitbetaling; uitkering; voldoening payesalaire ou rémunération d’un travail.
betalning betaling; storting; uitbetaling; uitkering; voldoening versement — finance|fr action de verser de l’argent dans une caisse.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van betalning