Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bransch:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor bransch (Zweeds) in het Nederlands

bransch:

bransch [-en] zelfstandig naamwoord

  1. bransch (industrigren)
    de branche; de bedrijfstak; economische sector
  2. bransch (spel; skämt; runda)
    het spelletje; de beurt; het rondje
    • spelletje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • beurt [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rondje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. bransch

Vertaal Matrix voor bransch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrijfstak bransch; industrigren affärsklassificering; verksamhetsgren
beurt bransch; runda; skämt; spel
branche bransch; industrigren grenelement; villkorlig gren; yrkesgrupp
economische sector bransch; industrigren ekonomisk sektor
rondje bransch; runda; skämt; spel cirkel; gå på en runda; liten ring; ring; rund; rundel
spelletje bransch; runda; skämt; spel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verticaal lodrät; lodrätt; vertikal; vertikalt
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrijfstak verticaal bransch
verticaal bransch

Synoniemen voor "bransch":


Wiktionary: bransch


Cross Translation:
FromToVia
bransch sector industry — businesses of the same type