Zweeds

Uitgebreide vertaling voor explodera (Zweeds) in het Nederlands

explodera:

explodera werkwoord (exploderar, exploderade, exploderat)

  1. explodera (splittras; sprängas)
    ontploffen; exploderen; springen; uit elkaar springen; uit elkaar spatten; klappen
    • ontploffen werkwoord (ontplof, ontploft, ontplofte, ontploften, ontploft)
    • exploderen werkwoord (explodeer, explodeert, explodeerde, explodeerden, geëxplodeerd)
    • springen werkwoord (spring, springt, sprong, sprongen, gesprongen)
    • uit elkaar springen werkwoord (spring uit elkaar, springt uit elkaar, sprong uit elkaar, sprongen uit elkaar, uit elkaar gesprongen)
    • uit elkaar spatten werkwoord (spat uit elkaar, spatte uit elkaar, spatten uit elkaar, uit elkaar gespat)
    • klappen werkwoord (klap, klapt, klapte, klapten, geklapt)
  2. explodera
    ontploffen; uit elkaar spatten; springen; uit elkaar springen; ploffen
    • ontploffen werkwoord (ontplof, ontploft, ontplofte, ontploften, ontploft)
    • uit elkaar spatten werkwoord (spat uit elkaar, spatte uit elkaar, spatten uit elkaar, uit elkaar gespat)
    • springen werkwoord (spring, springt, sprong, sprongen, gesprongen)
    • uit elkaar springen werkwoord (spring uit elkaar, springt uit elkaar, sprong uit elkaar, sprongen uit elkaar, uit elkaar gesprongen)
    • ploffen werkwoord (plof, ploft, plofte, ploften, geploft)
  3. explodera
    uiteenspatten
    • uiteenspatten werkwoord (spat uiteen, spatte uiteen, spatten uiteen, uiteengespat)

Conjugations for explodera:

presens
  1. exploderar
  2. exploderar
  3. exploderar
  4. exploderar
  5. exploderar
  6. exploderar
imperfekt
  1. exploderade
  2. exploderade
  3. exploderade
  4. exploderade
  5. exploderade
  6. exploderade
framtid 1
  1. kommer att explodera
  2. kommer att explodera
  3. kommer att explodera
  4. kommer att explodera
  5. kommer att explodera
  6. kommer att explodera
framtid 2
  1. skall explodera
  2. skall explodera
  3. skall explodera
  4. skall explodera
  5. skall explodera
  6. skall explodera
conditional
  1. skulle explodera
  2. skulle explodera
  3. skulle explodera
  4. skulle explodera
  5. skulle explodera
  6. skulle explodera
perfekt particip
  1. har exploderat
  2. har exploderat
  3. har exploderat
  4. har exploderat
  5. har exploderat
  6. har exploderat
imperfekt particip
  1. hade exploderat
  2. hade exploderat
  3. hade exploderat
  4. hade exploderat
  5. hade exploderat
  6. hade exploderat
blandad
  1. explodera!
  2. explodera!
  3. exploderad
  4. exploderande
1. jag, 2. du/ni, 3. han/hon/den/det, 4. vi, 5. ni, 6. de

explodera [-en] zelfstandig naamwoord

  1. explodera
    de ploffen
    • ploffen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor explodera:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappen acklamation; applåd; huurarop; käftsmällar; ovation; snytingar; sprickor
ploffen explodera
springen hoppa ned; springa ned
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exploderen explodera; splittras; sprängas bryta ned
klappen explodera; splittras; sprängas applådera; berätta; jubbla; klappa händerna; konversera; pladdra; prata; sladdra; snacka; säga; tala; tala om
ontploffen explodera; splittras; sprängas
ploffen explodera dimpa ner; dunsa ner; plumsa ner
springen explodera; splittras; sprängas göra ett litet hopp; hoppa; hoppa upp; stiga
uit elkaar spatten explodera; splittras; sprängas
uit elkaar springen explodera; splittras; sprängas
uiteenspatten explodera

Synoniemen voor "explodera":


Wiktionary: explodera


Cross Translation:
FromToVia
explodera opblazen explode — to create an explosion
explodera ontploffen; exploderen explode — to explode (intransitive)
explodera exploderen; losbarsten; ontploffen; springen; uitbarsten exploserfaire explosion.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van explodera