Fallenhet in het Nederlands vertaald uit het Zweeds

Overzicht

Zweeds naar Nederlands: Meer gegevens...

fallenhet:
- faculteit; glooiing; glooiingshoek; gemoedsgesteldheid; temperament; inborst; gemoedsaard
Wiktionary:
- fallenhet → bekwaamheid, kundigheid, aanleg, gesteldheid, wilsbeschikking

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fallenhet (Zweeds) in het Nederlands

fallenhet (fakultet; talang)
de faculteit
- faculteit [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
fallenhet (böjelse)
de glooiing; glooiingshoek
- glooiing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- glooiingshoek [znw.] zelfstandig naamwoord
fallenhet (disposition; läggning)
de gemoedsgesteldheid; het temperament; de inborst; gemoedsaard
- gemoedsgesteldheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- temperament [het ~] zelfstandig naamwoord
- inborst [de ~] zelfstandig naamwoord
- gemoedsaard [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
faculteit	fakultet; fallenhet; talang
gemoedsaard	disposition; fallenhet; läggning
gemoedsgesteldheid	disposition; fallenhet; läggning	humör; psykiskt tillstånd
glooiing	böjelse; fallenhet	hänga; luta; sluttning
glooiingshoek	böjelse; fallenhet
inborst	disposition; fallenhet; läggning	beskaffenhet; lynne; läggning; natur; sinne; sinnelag
temperament	disposition; fallenhet; läggning	disposition; natur; temperament

Cross Translation:

From	To	Via
• fallenhet	→ bekwaamheid; kundigheid; aanleg; gesteldheid; wilsbeschikking	↔ aptitude — Capacité, compétence, disposition naturelle à faire quelque chose.