Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. framåt:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor framåt (Zweeds) in het Nederlands

framåt:

framåt bijvoeglijk naamwoord

  1. framåt (kom igen)
    vooruit
  2. framåt
    voort
  3. framåt
    voorwaarts

framåt zelfstandig naamwoord

  1. framåt
    de spitsspeler; de aanvaller; de voorhoedespeler; de voorspeler

Vertaal Matrix voor framåt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvaller framåt angripare; överfallare
spitsspeler framåt
voorhoedespeler framåt
voorspeler framåt
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voorwaarts framåt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voort framåt
vooruit framåt; kom igen

Synoniemen voor "framåt":


Wiktionary: framåt


Cross Translation:
FromToVia
framåt vooruit onward — In a forward direction
framåt fier fürbassveraltet: weiter, vorwärts

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van framåt