Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal fredag

Vertaal fredag van Zweeds naar Nederlands

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fredag:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor fredag (Zweeds) in het Nederlands

fredag:

fredag [-en] zelfstandig naamwoord

  1. fredag
    de vrijdag
    • vrijdag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fredag:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vrijdag fredag

Wiktionary: fredag

fredag
noun
  1. een dag van de week die na donderdag en voor zaterdag komt
Cross Translation:
FromToVia
• fredag → vrijdag ↔ Friday — day of the week
• fredag → vrijdag ↔ Freitag — fünfter Wochentag im deutschen Kalender gemäß DIN 1355 (nach christl./jüd. Zählung der 6.); Tag zwischen Donnerstag und Samstag

Verwante vertalingen van fredag







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0250 seconde
Page rendered in 1.0 seconds