Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gissel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor gissel (Zweeds) in het Nederlands

gissel:

gissel [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. gissel (plågoris)
    de gesel
    • gesel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gissel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesel gissel; plågoris

Synoniemen voor "gissel":


Wiktionary: gissel


Cross Translation:
FromToVia
gissel zweep GeißelPeitsche, Stab mit Riemen oder Schnüren zur Züchtigung
gissel gesel scourge — a whip often of leather