Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hel:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hel (Zweeds) in het Nederlands

hel:

hel bijvoeglijk naamwoord

  1. hel
    hele; heel
    • hele bijvoeglijk naamwoord
    • heel bijvoeglijk naamwoord
  2. hel (helt; felfri; felfritt; oskadat)
    gaaf; puntgaaf; onaangetast
  3. hel (intakt; helt; intaktt; oskadat)
    heel; gaaf; intact
    • heel bijvoeglijk naamwoord
    • gaaf bijvoeglijk naamwoord
    • intact bijvoeglijk naamwoord
  4. hel (helt)
    voluit

Vertaal Matrix voor hel:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gaaf felfri; felfritt; hel; helt; intakt; intaktt; oskadat fantastisk; fantastiskt; genial; genialt; häftig; häftigt; orörd; orört; oskuldsfullt; otroligt; ren; rent; superbt; tuff; tufft
heel hel; helt; intakt; intaktt; oskadat
hele hel
intact hel; helt; intakt; intaktt; oskadat
onaangetast felfri; felfritt; hel; helt; oskadat fräscht; inte bortskämd; nytt; oanvänd; oanvänt; orörd; orört; oöppnad; oöppnat
puntgaaf felfri; felfritt; hel; helt; oskadat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voluit hel; helt

Synoniemen voor "hel":


Wiktionary: hel


Cross Translation:
FromToVia
hel heel; hele all — throughout the whole of (a stated period of time)
hel integraal integral — constituting a whole together with other parts or factors; not omittable or removable
hel heel whole — entire
hel compleet; gans; heel; geheel; vol; volkomen; volslagen; totaal; volledig entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.

Verwante vertalingen van hel