Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. klack:
  2. Wiktionary:
    • klack → hak


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor klack (Zweeds) in het Nederlands

klack:

klack [-en] zelfstandig naamwoord

  1. klack (häl)
    de slagzij
    • slagzij [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor klack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slagzij häl; klack

Wiktionary: klack


Cross Translation:
FromToVia
klack hak AbsatzBekleidung: der erhöhte Teil der Schuhsohle am hinteren Schuhende